kor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kor    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔr/
Woordafbreking
  • kor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kor korren
verkleinwoord korretje korretjes

Zelfstandig naamwoord

kor v / m [2] [3] [4]

  1. (visserij) trechtervormig sleepnet
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • koroester

Werkwoord

vervoeging van
korren

kor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korren
    • Ik kor. 
  2. gebiedende wijs van korren
    • Kor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korren
    • Kor je? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Hongaars

Uitspraak
  • Geluid:  kor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkor/

Zelfstandig naamwoord

kor

  1. leeftijd


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / kuːɾ /
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • kor

Bijwoord

kor

  1. hoe (wijze)
  1. «Kor går det?»
    Hoe gaat het met jou?
  2. hoe (graad)
  1. «Kor langt er det?»
    Hoe ver is het?
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

kor o

  1. koor

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  kor    (hulp, bestand)
Naar frequentie 4948

Zelfstandig naamwoord

kor

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van ko
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.