kloekheid
Nederlands
Woordafbreking
- kloek·heid
Zelfstandig naamwoord
kloekheid v [1]
- geestelijke durf en kracht
- Aan het eind van de negentiende eeuw haalde La Chaux-de-Fonds vakbekwame Joden binnen de poorten. „Zij vielen op door hun handelsgeest en kloekheid”, zegt Bühler. Ondernemers in de naburige Zwitserse horlogestad Le Locle zagen de Joden liever gaan. „Dat had te maken met antisemitisme en angst voor concurrentie.” [2]
- Er wordt niet voor niets bij de bevestiging van ambtsdragers gebeden om de gave der wijsheid en kloekheid. Een mooi woord: kloekheid. Het betekent: flinkheid, geestelijke kracht. Diezelfde kloekheid heeft de ouderling ook nodig om zijn predikant in getrouwheid, liefde en zachtmoedigheid feedback te geven. En de predikant of organist heeft dezelfde kloekheid, geestelijke kracht, nodig om zich kwetsbaar op te stellen. Dat helpt gemeenteleden om met vragen, irritaties of aarzelingen bij het goede adres aan te kloppen. [3]
Synoniemen
- stootkracht, slagkracht, flinkheid, vitaliteit, flinkheid, doorzettingsvermogen, voortvarendheid, ondernemingslust, geestkracht, daadkracht, dapperheid, kordaatheid, moedigheid
Gangbaarheid
- Het woord kloekheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kloekheid' herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad J. Visscher 01-10-2011 Horloge-industrie stempelt Zwitserse steden La Chaux-de-Fonds en Le Locle
- Reformatorisch Dagblad Steef Post 15-05-2017 Kritiek op de dominee
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.