kledingstuk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kle·ding·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kledingstuk kledingstukken
verkleinwoord kledingstukje kledingstukjes

Zelfstandig naamwoord

kledingstuk o

  1. een deel van de kleding
    • Hij kocht dat kledingstuk op de markt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kledingstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.