kiwi

[1] Kiwi's.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ki·wi
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘loopvogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1863 [1]
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1977 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kiwi kiwi's
verkleinwoord kiwietje kiwietjes

Zelfstandig naamwoord

kiwi m

  1. (fruit) harige, bruine vrucht met groen vruchtvlees
  2. (dierkunde), (vogels) een soort Nieuw-Zeelandse loopvogel
  3. een bijnaam voor mensen afkomstig uit Nieuw-Zeeland
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kiwi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈkiːwiː/
Woordafbreking
  • ki·wi

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
kiwi kiwis

kiwi m

  1. (fruit) kiwi
  2. (vogels) kiwi
Synoniemen
  • [1] kiwi fruit


Italiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈkiwi/, /ˈkivi/
Woordafbreking
  • ki·wi

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
kiwi kiwi

kiwi m

  1. (fruit) kiwi
  2. (vogels) kiwi
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.