kinderzitje
Nederlands
Woordafbreking
- kin·der·zit·je
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kind en zitje met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | kinderzitje | kinderzitjes |
Zelfstandig naamwoord
kinderzitje o dim. tant.
- Iets waarin een klein kind veilig kan zitten voor bijvoorbeeld in de auto of op de fiets of brommer
- 1978 Introductie eerste kinderzitje voor in de auto
Gangbaarheid
- Het woord kinderzitje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kinderzitje' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.