kiesheid
Nederlands
Woordafbreking
- kies·heid
Zelfstandig naamwoord
kiesheid v [1]
- het getuigen van goede smaak
- De docent trekt een vergelijking met het soms pornografisch getinte werk van Jan Wolkers en Jan Cremer. ,,Daar zat kiesheid in", schrijft ze aan haar collega's. ,,In dit verhaal lees ik alleen ranzigheid." [2]
- Er zit helaas ook een ander economisch principe achter de drang tot verbreding van prenatale screening. Het is niet kies om dat hardop te zeggen. Maar in deze poging tot discussie is er weinig kiesheid en nog minder keuzevrijheid. [3]
Synoniemen
- beschaafdheid, netheid, respect, discretie, keurigheid, maltentigheid, betamelijkheid, welvoeglijkheid, beleefdheid, kieskeurigheid, schroom, tact, eerbaarheid
Gangbaarheid
- Het woord kiesheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kiesheid' herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 10-09-17 Docent weigert 'vunzig' boek Stella Bergsma
- Reformatorisch Dagblad 24-08-2004 Het leven wordt nooit perfect
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.