tact

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tact
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gevoel voor wat passend is’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tact -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tact m [3]

  1. gevoel voor hetgeen in een (delicate) situatie passend is
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tact staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.