keyboard

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  keyboard    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈkiːbɔː(r)t/, (duidelijk uitgesproken) /ˈkiːbɔː(r)d/
    • (Limburg): /ˈkiːbɔː(r)d/
Woordafbreking
  • key·board
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘elektronisch muziekinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud meervoud
naamwoord keyboard keyboards
verkleinwoord keyboardje keyboardjes

Zelfstandig naamwoord

keyboard o

  1. (muziekinstrument) een elektronisch muziekinstrument met een toetsenbord
    • Op een keyboard kun je verschillende tonen produceren. 
    • Hij had zelfs een keyboard gekocht van het merk Korg. Ik wilde hem vragen of de toon van het instrument wel over voldoende kern beschikte om de achterste rijen van de Salle Pleyel te bereiken in een pianissimo passage. [2] 
  1. (informatica) een apparaat waarmee, door toetsen in te drukken, gegevens in een computer ingevoerd kunnen worden
    • Zou je geen ander keyboard nemen? Op deze hapert de entertoets. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord keyboard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  keyboard (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: (VS) /kiˈbɔrd/, (VK) /ˈkiːbɔːd/
Woordafbreking
  • key·board
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
keyboard keyboards

Zelfstandig naamwoord

keyboard

  1. (muziekinstrument) keyboard.
  2. toetsenbord, keyboard.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.