kerkmuziek
Nederlands
Woordafbreking
- kerk·mu·ziek
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘muziek die in een kerk wordt gespeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1754 [1]
- samenstelling van kerk en muziek [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerkmuziek | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kerkmuziek v [3]
- Wie zondag de Maas en Congo bezoekt, hoort uitsluitend kerkmuziek. Soulzanger William Bell verdeelde als kleine jongen zijn tijd tussen het kerkkoor en Beale Street in Memphis. Anthony Hamilton sleep zijn soulstem in de kerk, zijn nummers hebben titels als Amen, Pray For Me en Ever Seen Heaven. [4]
Synoniemen
- koraalmuziek, gospel
Gangbaarheid
- Het woord kerkmuziek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "kerkmuziek" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- kerkmuziek op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Leendert van der Valk 6 juli 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.