kauwgom

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kauw·gom
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘snoepgoed van suiker, olie en gom’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1921 [1]
  • samenstelling van  kauw ww  en  gom   [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kauwgom kauwgommen
verkleinwoord kauwgommetje kauwgommetjes

Zelfstandig naamwoord

kauwgom o / m

  1. een zacht samenhangend snoepgoed dat niet bedoeld is om in te slikken
    • Je moet kauwgom niet op straat uitspugen. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kauwgom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.