kammen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kammen    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑmə(n)/
Woordafbreking
  • kam·men
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van kam met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kammen
kamde
gekamd
zwak -d volledig

Werkwoord

kammen

  1. overgankelijk met een kam haar in orde brengen
    • Zij is bezig haar haar te kammen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

kammen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kam

Gangbaarheid

  • Het woord kammen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.