afkammen
Nederlands
Woordafbreking
- af·kam·men
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en kammen [1]
Werkwoord
afkammen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afkammen |
kamde af |
afgekamd |
zwak -d | volledig |
- iets meer afkeuren dan eigenlijk gerechtvaardigd is
- De boekbespreker gaat ook niet de branche afkammen aan de hand van tientallen pulpromans. Hij bespreekt de belangrijke schrijvers en laat de troep links liggen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord afkammen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afkammen' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- afkammen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Wilfred Takken 26 oktober 2015
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.