kamerling
Nederlands
Woordafbreking
- ka·mer·ling
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kamerheer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1050 [1]
- afgeleid van kamer met het achtervoegsel -ling [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kamerling | kamerlingen |
verkleinwoord | - | - |
Hyponiemen
- opperkamerling
Gangbaarheid
- Het woord kamerling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kamerling' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.