kaliber
Nederlands
Woordafbreking
- ka·li·ber
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘middellijn van de loop van een vuurwapen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1697 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaliber | kalibers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
kaliber o
- (techniek) middellijn van de ziel van vuurwapens, kogels en buizen enz
- grootte, zwaarte of omvang van een voorwerp
- kwaliteit, gehalte
- (gereedschap) gereedschap waarmee de juiste afmetingen van een werkstuk gecontroleerd worden door deze te vergelijken met de afmetingen van het kaliber
Afgeleide begrippen
- kaliberring
Gangbaarheid
- Het woord kaliber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kaliber' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.