kaasschaaf
![](../I/m/Osthyvel_20050723_001.jpg)
Een kaasschaaf aan het werk.
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kaasschaaf (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈkasχaf/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkasxaf/
Woordafbreking
- kaas·schaaf
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schaaf om plakjes van kaas te snijden’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- samenstelling van kaas en schaaf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaasschaaf | kaasschaven |
verkleinwoord | kaasschaafje | kaasschaafjes |
Zelfstandig naamwoord
kaasschaaf v/m
- (huishouden) een gebruiksvoorwerp waarmee een dun plakje van een stuk kaas kan worden gesneden
- Mensen die onervaren zijn met de kaasschaaf snijden zichzelf er wel eens aan.
Afgeleide begrippen
- kaasschaafmethode, kaasschaafoperatie
Vertalingen
1. een gebruiksvoorwerp waarmee een dun plakje van een stuk kaas kan worden gesneden
Gangbaarheid
- Het woord kaasschaaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kaasschaaf' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.