jureren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
jureren
jureerde
gejureerd
zwak -d volledig

Werkwoord

jureren [2]

  1. inergatief als jury optreden, beoordelen als jurylid
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jureren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.