jurator

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·ra·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jurator -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jurator

  1. (verouderd) beëdigde klerk

Gangbaarheid

  • Het woord 'jurator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.