jureerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
jureren

jureerde

  1. enkelvoud verleden tijd van jureren
    • Ik jureerde. 
    • Jij jureerde. 
    • Hij, zij, het jureerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.