jurering

Nederlands

jurering van foto's bij een fotowedstrijd
Uitspraak
  • Geluid:  jurering    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʒyˈrerɪŋ/
Woordafbreking
  • ju·re·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling jureren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord jurering jureringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

jurering v [1]

  1. beoordeling door een groep deskundigen
    • Dat bleek maandagmiddag bij de bekendmaking van de jurering van het bloemencorso op het feestterrein. Zondag was de publieksuitslag trouwens al bekendgemaakt. [2] 
    • Het voorgevoel was juist. Gisteren gingen Duitsland en Zuid-Korea in de fout en groeide het besef dat Nederland inderdaad maandag erbij is in de landenwedstrijd. "Nee, verwacht had ik het niet. Al wisten we dat we geen fouten hadden meegenomen en een goede score hadden. Je moet alleen hopen dat de strenge jurering ook de tweede dag wordt doorgetrokken." [3] 
    • "Ik had het gevoel dat je de handdoek in de ring hebt gegooid. Jammer, want je hebt zoveel potentie", zei Janny van der Heijden tijdens de jurering. "Dat is jammer." [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord jurering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.