juffrouw
Nederlands
Woordafbreking
- juf·frouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | juffrouw | juffrouwen |
verkleinwoord | juffrouwtje | juffrouwtjes |
Zelfstandig naamwoord
juffrouw v
- jonge, gewoonlijk ongehuwde, vrouw
- Ze was toen nog maar een juffrouwtje, en een echte schoonheid.
- (kindertaal) lerares, onderwijzeres, juf
- De juffrouw riep ons terug van het schoolplein.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- juffrouwmerk
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord juffrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'juffrouw' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.