jobsbode
Nederlands
Woordafbreking
- jobs·bo·de
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ongeluksbode’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1]
- samenstelling van Job en en bode zn met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jobsbode | jobsboden jobsbodes |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord jobsbode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jobsbode' herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.