jobsbode

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jobs·bo·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ongeluksbode’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1]
  • samenstelling van  Job en  en  bode zn  met het invoegsel -s-  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jobsbode jobsboden
jobsbodes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jobsbode m [3]

  1. iemand die een jobstijding brengt
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord jobsbode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
35 %van de Nederlanders;
40 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.