jicht
Nederlands
Woordafbreking
- jicht
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘pijnlijke gewrichtsontsteking ten gevolge van onder meer een stofwisselingsziekte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jicht | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
jicht v/m
- (medisch) een pijnlijke ontsteking als gevolg van gekristalliseerd uraat in een gewricht
- Hij had flink last van jicht.
- Zo weet Abigail, die Annes jicht verlichtte zonder dat zij haar ooit had opgemerkt, zich bij de koningin in de kijker te spelen. [2]
Vertalingen
1. een pijnlijke ontsteking als gevolg van gekristalliseerd uraat in een gewricht
|
|
Gangbaarheid
- Het woord jicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jicht' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "jicht" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- de Volkskrant Floortje Smit 2 januari 2019 The Favourite is verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch (vijf sterren)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.