instabiliteit
Nederlands
Woordafbreking
- in·sta·bi·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van stabiliteit met het ontkennend voorvoegsel in-; op te vastten als afgeleid van instabiel met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instabiliteit | instabiliteiten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
instabiliteit v
- het instabiel zijn, de onbestendigheid
- De instabiliteit van de financiële sector is de motor geweest van het populisme in Europa. "Primair is het de bankensector geweest", aldus minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem [1]
Hyponiemen
- bekkeninstabiliteit
Gangbaarheid
- Het woord instabiliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.