instabiel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·sta·biel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onvast’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • van het Latijn instabilis; op te vatten als afleiding van stabiel met het ontkennend voorvoegsel in-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen instabielinstabielerinstabielst
verbogen instabieleinstabielereinstabielste
partitief instabielsinstabielers-

Bijvoeglijk naamwoord

instabiel

  1. niet stabiel, zonder evenwicht
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord instabiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.