inrit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·rit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inrit inritten
verkleinwoord inritje inritjes

Zelfstandig naamwoord

inrit m

  1. een weg die van de straat naar een gebouw e.d. voert
    • Er stond een auto voor de inrit. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inrit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.