inning
Nederlands
Woordafbreking
- in·ning
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘slagbeurt bij cricket e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1889 [1]
- Naamwoord van handeling van innen met het achtervoegsel -ing [2]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | inning | inningen |
verkleinwoord | inninkje | inninkjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | inning | innings |
verkleinwoord | inninkje | inninkjes |
Zelfstandig naamwoord
inning [3]
- v het innen of geïnd worden
- De organisatie van de Belastingdienst is dermate wankel dat de continuïteit van de organisatie gevaar loopt. Daarmee komt de inning van belastinggeld mogelijk in de problemen [4]
- (sport) m slagbeurt bij cricket of honkbal
Gangbaarheid
- Het woord inning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inning' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.