afkorten
Nederlands
Woordafbreking
- af·kor·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en korten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afkorten |
kortte af |
afgekort |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afkorten
- overgankelijk, (taalkunde) kortere versies voor veelgebruikte woorden of woordgroepen bedenken
- Het woord "bijvoorbeeld" wordt vaak afgekort tot "bijv.".
- overgankelijk korter zagen van planken, dwars op de vezel
- Voordat hij de balk afkortte, tekende hij hem secuur af.
Vertalingen
1. kortere versies voor veelgebruikte woorden of woordgroepen bedenken
Gangbaarheid
- Het woord afkorten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afkorten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.