infrarood
Nederlands
Woordafbreking
- in·fra·rood
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onder het rood liggend’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
- samenstelling van infra en rood [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | infrarood | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
infrarood o
- (natuurkunde) het golflengtegebied tussen 780 nm en ca. 1 mm van het elektromagnetische spectrum
- Overgangen die te maken hebben met veranderingen in de vibraties van moleculen liggen voornamelijk in het infrarood.
stellend | |
---|---|
onverbogen | infrarood |
verbogen | infrarode |
partitief | infraroods |
Bijvoeglijk naamwoord
infrarood
- (natuurkunde) betrekking hebbend op het golflengtegebied tussen 780 nm en ca. 1 mm van het elektromagnetische spectrum
- Infrarode straling wordt minder verstrooid door nevel dan straling in het zichtbare gebied.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord infrarood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'infrarood' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.