infectie

Nederlands

Uitspraak

Geluid: infectie (hulp, bestand)

Woordafbreking

in·fec·tie

Woordherkomst en -opbouw

Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aansteking’ voor het eerst aangetroffen in 1664 [1]
[2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	infectie	infecties
verkleinwoord	infectietje	infectietjes

Zelfstandig naamwoord

infectie v

(medisch) een besmetting van lichaamsweefsel met ziekteverwekkers als bacteriën, virussen, schimmels of parasieten en de daaropvolgende ontstekingsreactie

- Omdat hij niet al te hygiënisch met zijn contactlenzen omging, had hij al gauw een infectie aan zijn oog.

Verwante begrippen

ontsteking, inflammatie

Hyponiemen

auto-infectie
darminfectie
desinfectie

haardinfectie
huidinfectie
kruisinfectie
luchtinfectie

luchtweginfectie
menginfectie
schimmelinfectie
superinfectie

urineweginfectie
voedselinfectie
wondinfectie
ziekenhuisinfectie

Afgeleide begrippen

infectiedruk, infectiehaard, infectieziekte, infectueus

Vertalingen

1. een besmetting van lichaamsweefsel met ziekteverwekkers als bacteriën, virussen, schimmels of parasieten en de daaropvolgende ontstekingsreactie

Engels: infection ^(en), contamination ^(en)
Frans: infection ^(fr) v
Italiaans: infezione ^(it) v
Japans: 感染 ^(ja) (かんせん, kansen)

Latijn: infectio ^(la)
Pools: zakażenie ^(pl) v, infekcja ^(pl) v
Spaans: contagio ^(es) m, infección ^(es) v
Turks: enfeksiyon ^(tr)
Zweeds: infektion ^(sv)

Gangbaarheid

Het woord infectie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'infectie' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.