ontsteking
Nederlands
Woordafbreking
- ont·ste·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontsteking | ontstekingen |
verkleinwoord | ontstekinkje | ontstekinkjes |
Zelfstandig naamwoord
ontsteking v
- (medisch) een beschermende reactie van lichaamsweefsel op een schadelijke prikkel, vaak gekenmerkt door een rode, warme, pijnlijke zwelling
- De ontsteking in haar pols was niet ontstaan als gevolg van ziektekiemen, chemische stoffen of mechanische beschadiging, maar werd veroorzaakt door de auto-immuunziekte reuma.
- (techniek) het tot ontploffing of ontbranding brengen van een mengsel van brandstof en zuurstof, ontbranding
- (techniek) inrichting die voornoemd effect verzorgt
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- ontstekingachtig, ontstekingsmechanisme, ontstekingsmiddel, ontstekingsremmend, ontstekingsremmer, ontstekingssysteem
Vertalingen
1. (medisch) ontsteking
|
Gangbaarheid
- Het woord ontsteking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontsteking' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.