besmetting
Nederlands
Woordafbreking
- be·smet·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | besmetting | besmettingen |
verkleinwoord | besmettinkje | besmettinkjes |
Zelfstandig naamwoord
besmetting v
- (medisch) blootstelling aan een ziektekiem
- Niet iedereen wordt van een besmetting ziek, er zijn genoeg gezonde dragers van ziektekiemen.
- Volgens de Gezondheidsraad kan PrEP helpen het aantal besmettingen van hiv te verlagen. Critici vinden dat het seks zonder condoom aanspoort.[1]
- (natuurkunde) blootstelling aan een radioactieve isotoop, gewoonlijk door aanraking of inname
- Vooral een besmetting met radioactief jodium is gevaarlijk na een kernongeluk.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- besmettingsbron, besmettingsgevaar, besmettingsgeval, besmettingshaard, besmettingskans, besmettingsparty, besmettingspercentage, besmettingsrisico
Vertalingen
1. blootstelling aan een ziektekiem
2. blootstelling aan een radioactieve isotoop, gewoonlijk door aanraking of inname
Gangbaarheid
- Het woord besmetting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'besmetting' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Sophie van Oostvoorn 27 maart 2018 Gezondheidsraad: verstrek hiv preventiemiddel PrEP
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.