huisarrest

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·ar·rest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisarrest huisarresten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

huisarrest o

  1. (juridisch) een strafbepaling waarbij iemand verboden wordt het eigen huis te verlaten of er onbeperkt mensen te ontvangen
    • Hij kreeg huisarrest opgelegd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord huisarrest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.