huilen
Nederlands
Woordafbreking
- hui·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
huilen |
huilde |
gehuild |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
huilen
- inergatief traanvocht uitscheiden door verdriet (en soms ook vreugde)
- Maar hij huilde niet. Het heeft immers geen zin te huilen over dingen die toch niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden? [3]
- inergatief (dierengeluid) het geroep van wolven
- huilen van de wind: veel lawaai maken
- De wind huilde en floot door de kieren in de wanden. [4]
Vaste voorzetsels
- huilen om
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. traanvocht uitscheiden door emotie
Gangbaarheid
- Het woord huilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'huilen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "huilen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- huilen op website: Etymologiebank.nl
- Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 28
- Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 118
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.