heulen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heu·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘samenspannen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1590 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heulen
heulde
geheuld
zwak -d volledig

Werkwoord

heulen

  1. inergatief (in het geheim) met de vijand samenwerken of ideologisch mee eens zijn
    • Hij heult met de vijand. 

Zelfstandig naamwoord

heulen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord heul

Gangbaarheid

  • Het woord heulen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.