hotelkamer
Nederlands
Woordafbreking
- ho·tel·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hotel en kamer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hotelkamer | hotelkamers |
verkleinwoord | hotelkamertje | hotelkamertjes |
Zelfstandig naamwoord
hotelkamer v/m
- een kamer die voor gasten per nacht te huur is in een hotel
- Hij had een prachtige hotelkamer met een riant uitzicht op de Golf van Mexico.
Vertalingen
1. een kamer die voor gasten per nacht te huur is in een hotel
Gangbaarheid
- Het woord hotelkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hotelkamer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.