hotelkamer

Een hotelkamer.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·tel·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hotelkamer hotelkamers
verkleinwoord hotelkamertje hotelkamertjes

Zelfstandig naamwoord

hotelkamer v/m

  1. een kamer die voor gasten per nacht te huur is in een hotel
    • Hij had een prachtige hotelkamer met een riant uitzicht op de Golf van Mexico. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hotelkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.