hop
Nederlands
Woordafbreking
- hop
Woordherkomst en -opbouw
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | hop | hoppen |
verkleinwoord | hopje | hopjes |
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | hop | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hop
- v/m; (plantkunde) (voeding) Humulus lupulus
bepaalde plant die onder andere wordt gebruikt bij de bereiding van bier - m; (vogels) Upupa epops, bepaalde vogel met typische kuif
- v/m; (dans) benaming voor een (dans)beweging op één been vgl. huppelen stap-hop-stap-hop
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. bepaalde plant die onder andere wordt gebruikt bij de bereiding van bier
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hoppen |
hop
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoppen
- Ik hop.
- gebiedende wijs van hoppen
- Hop!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hoppen
- Hop je?
Gangbaarheid
- Het woord hop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hop' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "hop" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- hop op website: Etymologiebank.nl
- hop op website: Etymologiebank.nl
- hop op website: Etymologiebank.nl
- hop op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.