hup

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hup    (hulp, bestand)
  • IPA: /hʌp/
Woordafbreking
  • hup
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep bij beweging’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1904 [1]

Tussenwerpsel

hup

  1. een aanmoedigingskreet (vooruit!)
    • Hup Holland hup! 

Werkwoord

vervoeging van
huppen

hup

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huppen
    • Ik hup. 
  2. gebiedende wijs van huppen
    • Hup! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huppen
    • Hup je? 

Gangbaarheid

  • Het woord hup staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.