hup
Nederlands
Woordafbreking
- hup
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep bij beweging’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1904 [1]
Tussenwerpsel
hup
- een aanmoedigingskreet (vooruit!)
- Hup Holland hup!
Werkwoord
vervoeging van |
---|
huppen |
hup
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huppen
- Ik hup.
- gebiedende wijs van huppen
- Hup!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huppen
- Hup je?
Gangbaarheid
- Het woord hup staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hup' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.