hoen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘hoendervogel’ voor het eerst aangetroffen in 1279 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord hoen hoenderen
hoenders
hoenen
verkleinwoord hoendertje
hoentje
hoendertjes
hoentjes

Zelfstandig naamwoord

hoen o

  1. (vogels) Galliformes een meest op de grond levende vogel
Hyponiemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.