beoefenaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·oe·fe·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beoefenaar beoefenaars
beoefenaren
verkleinwoord beoefenaartje beoefenaartjes

Zelfstandig naamwoord

beoefenaar m [1]

  1. iemand die iets beoefent
Hyponiemen
Verwante begrippen
  • beoefenaarster
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beoefenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.