heerser
Nederlands
Woordafbreking
- heer·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heerser | heersers |
verkleinwoord | heersertje | heersertjes |
Zelfstandig naamwoord
heerser m
- (politiek) iemand die de macht uitoefent
- Karel de Grote was de machtigste heerser die Europa in eeuwen gezien had.
Hyponiemen
- alleenheerser, hemelheerser, wereldheerser
Afgeleide begrippen
- heerseres, heersersblik, heersersfamilie, heersersmacht, heersersmoraal, heersersvolk
Vertalingen
1. iemand die de macht uitoefent
Gangbaarheid
- Het woord heerser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'heerser' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.