heersen
Nederlands
Woordafbreking
- heer·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
heersen |
heerste |
geheerst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
heersen
- inergatief de macht uitoefenen
- Deze tsaar heerste met ijzeren vuist.
- absoluut (medisch) als epidemie aanwezig zijn in de bevolking
- Er heerste griep.
Hyponiemen
Vertalingen
1. de macht uitoefenen
Gangbaarheid
- Het woord heersen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'heersen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.