begerig
Nederlands
Woordafbreking
- be·ge·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | begerig | begeriger | begerigst |
verbogen | begerige | begerigere | begerigste |
partitief | begerigs | begerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
begerig
- vol verlanging iets te verkrijgen waar men vaak geen recht op heeft
- Zij wierpen begerige blikken op het vele geld dat over de toonbank ging.
- schade veroorzakend verlangen
- Hij was zo begerig naar de nieuwste computer dat hij zijn vriendinnetje en zijn baan verloor.
Vertalingen
1. vol verlanging iets te verkrijgen waar men vaak geen recht op heeft
Gangbaarheid
- Het woord begerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'begerig' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.