belust
Nederlands
Woordafbreking
- be·lust
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | belust | beluster | (belustst) * |
verbogen | beluste | belustere | (belustste) * |
partitief | belusts | belusters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
belust
- belust op: verlangend en zoekend naar het genoemde
- Een op macht beluste generaal plande de machtsgreep.
- Het publiek is op sensatie belust.
Opmerkingen
- Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest belust(e)" worden gebruikt.[1][2]
Gangbaarheid
- Het woord belust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'belust' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Omschreven trappen van vergelijking (algemeen) op website: http://taaladvies.net; punt 3.; geraadpleegd 2017-05-21
- Haeseryn, W. e.a. "6·4·3·1·ii Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest" in: Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website E-ANS: ans.ruhosting.nl; punt 4.; geraadpleegd 2017-05-21
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.