hamerstuk
Nederlands
Woordafbreking
- ha·mer·stuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hamer ww en stuk zn ("deel, gedeelte")
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hamerstuk | hamerstukken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hamerstuk o
- voorstel dat zonder discussie wordt afgedaan maar louter met een hamerslag bekrachtigd wordt
- Zijn aanstelling was een hamerstuk voor de gemeenteraad.
- (bouwkunde) hamervormig breed uiteinde van een balk die op een muur rust
Gangbaarheid
- Het woord hamerstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hamerstuk' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.