hagelslag
Nederlands
Woordafbreking
- ha·gel·slag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hagel en slag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hagelslag | - |
verkleinwoord | hagelslagje | hagelslagjes |
Zelfstandig naamwoord
hagelslag m
- (voeding) een soort broodbeleg, bestaande uit strooisel van chocolade of gekleurde suiker
- - Hij eet de laatste tijd veel hagelslag op zijn brood.
- - Fabrikanten van hagelslag vrezen dat hun product het volgende slachtoffer van 'de dopinghetze' zal zijn. 'Wij hebben topsporters verzocht hun hagelslaggebruik niet aan de grote klok te hangen. Want dat maakt je meteen verdacht.' [1]
- het met kracht neervallen van de hagel
- De hagelslag van gisteren overtrof de ergste verwachtingen!
- hagelschade
- De hagelslag aan onze auto was enorm.
Verwante begrippen
- [2], [3] neerslag
Vertalingen
1. een soort broodbeleg, bestaande uit strooisel van chocolade of gekleurde suiker
|
2. het met kracht neervallen van de hagel
3. hagelschade
Gangbaarheid
- Het woord hagelslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hagelslag' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Volkskrant Directie 12 maart 2016 Satirisch artikel
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.