grootboek
Nederlands
Woordafbreking
- groot·boek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van groot en boek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootboek | grootboeken |
verkleinwoord | grootboekje | grootboekjes |
Zelfstandig naamwoord
grootboek o
- (financieel) de verzameling van alle grootboekrekeningen met de wijzigingen die zich gedurende een bepaalde periode voordoen
- In een grootboek wordt van elke grootboekrekening afzonderlijk een overzicht bijgehouden.
Vertalingen
1. de verzameling van alle grootboekrekeningen met de wijzigingen die zich gedurende een bepaalde periode voordoen
|
Gangbaarheid
- Het woord grootboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grootboek' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.