graveren
Nederlands
Woordafbreking
- gra·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘figuren inkrassen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- afgeleid van het Franse graver (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
graveren |
graveerde |
gegraveerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
graveren
- overgankelijk met een scherp gereedschap iets krassen in glas of metaal
- Zij kreeg voor haar geboorte een zilveren beker waarin haar naam gegraveerd was.
Hyponiemen
- hergraveren
Afgeleide begrippen
|
|
|
Vertalingen
1. met een scherp gereedschap iets krassen in glas of metaal
Gangbaarheid
- Het woord graveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'graveren' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Deens
Woordafbreking
- gra·ve·ren
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.