graniet
Nederlands
Woordafbreking
- gra·niet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hard gesteente’ voor het eerst aangetroffen in 1770 [1]
- Van het Italiaanse granito (verkorreld), dat van het woord grano (korrel) komt (Latijn: granum).
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | graniet |
Zelfstandig naamwoord
graniet o
- (geologie) een stollingsgesteente bestaande uit lichtgekleurde, met het blote oog onderscheidbare mineralen
- Graniet is afkomstig uit gestold magma.
Hyponiemen
- houtgraniet
Afgeleide begrippen
- granitisch, granitoïde, granitisatie, granietachtig, granietblok, granietgrijs, granietmarmer, granietrots, granietsteen
Vertalingen
1. een stollingsgesteente bestaande uit lichtgekleurde, met het blote oog onderscheidbare mineralen.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord graniet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'graniet' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.