gors

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gors    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /χɔrs/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣɔrs/
Woordafbreking
  • gors
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘buitendijks land’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1339 [1]
  • In de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1860 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gors gorzen
verkleinwoord gorsje gorsjes

Zelfstandig naamwoord

gors v/m

  1. (vogels) een zangvogel van de Emberizidae-familie
  2. buitendijks aangeslibd land, dat bij gewone vloed niet meer onderloopt
Hyponiemen
  • [1] geelgors, ijsgors, maskergors, rietgors
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.