glibberig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glib·be·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van glibberen met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen glibberigglibberigerglibberigst
verbogen glibberigeglibberigereglibberigste
partitief glibberigsglibberigers-

Bijvoeglijk naamwoord

glibberig

  1. moeilijk houvast op te krijgen
    • De door ijzel glibberige wegen leidden tot veel ongemak. 
  1. glad en slijmerig
    • Hij hoorde, dat het de stem van de Woordbouwer was. En toen hij de hand wilde grijpen veranderde die plotseling in de glibberige vangarm van de Slabber. [1] 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • glibberigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord glibberig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 100
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.